Strips S


Zie volgende pagina.
Sigmund
Peter de Wit
Sigmund, Nederlandse dagbladreeks vanaf 1994 over een psychiater die dagelijks patiënten over de vloer krijgt. De strip is vooral in de beginjaren controversieel omdat diverse lezers van de Volkskrant, waarin de strip wordt voorgepubliceerd, de grappen te zwartgallig vinden. De strip gaat echter door getuige de openingszin van de achterflaptekst op album 2: "Na een rumeurig eerste jaar blijkt een groeiend aantal lezers van de Volkskrant Sigmund dagelijks te consulteren."
De maker van Sigmund is Peter de Wit die zijn sporen in de stripwereld reeds heeft verdiend met strips als Stampede!, De Familie Fortuin en het redactiestripje in de Eppo in 1982 en 1983. Sigmund is in de Volkskrant als dagstrip de opvolger van De tovenaar van Fop (The Wizard of Id) van Johhny Hart.
tekst: mvdwstrips.nl
Zie hier verder.
Sjef van Oekel
Tekst: Wim T. Schippers
Tekeningen: Theo van den Boogaard
Sjef van Oekel, Nederlandse stripreeks van 1980 t/m 1994 rondom het personage Sjef van Oekel dat is ontstaan in een televisie-uitzending van de Fred Haché-show en populair is geworden in zijn eigen programma Van Oekel's Discohoek. De verhalen worden dan ook door televisiemaker en Fred Haché-bedenker Wim T. Schippers geschreven en getekend in klare-lijn-stijl door Theo van den Boogaard. Net als in de televisieprogramma's is het strippersonage Sjef van Oekel gemodelleerd naar de voormalige operazanger Dolf Brouwers. De strip ademt ongeveer dezelfde sfeer uit als het TV-werk van Wim T. Schippers, namelijk chaotisch, bizar en eigenaardige plotwendingen. Ook menige seksuitspattingen, uitgeoefend door de personages rondom Van Oekel, is de strip niet vreemd. De strip wordt voorgepubliceerd in Nieuwe Revu en vanaf het najaar van 1985 is Van Oekel ook te zien in Eppo Wordt Vervolgd op de achterpagina. Het betreft hier, gezien het jeugdige lezerspubliek van het stripblad, dan de wat bravere afleveringen.
Er verschijnt in eerste instantie in 1980 een album bij uitgeverij Paul Rijperman in Den Haag met verhalen die vier jaar eerder in de Nieuwe Revu zijn verschenen. De tekenstijl van Van den Boogaard is hier meer karikaturaal dan de klare-lijn-stijl die in de latere verhalen wordt gehanteerd. Aangezien het album aanslaat verschijnt de strip ook in Duitsland en Frankrijk. Twee jaar later gaan de rechten van de albums over naar uitgeverij Oberon in Haarlem. Het album dat in eerste instantie bij Rijperman verschijnt, wordt in 1986 door Oberon nogmaals als nulnummer uitgegeven met een andere omslag met daarin toegevoegd een interview met de auteurs en extra cartoons. De laatste twee albums verschijnen bij Big Balloon.
Aangezien Dolf Brouwers niets aan de strips verdient, spant hij in 1989 een proces aan tegen de auteurs, ook omdat hij in de strip niet altijd even aardig wordt afgebeeld. In 1991 beslist de rechter dat Brouwers niet in obscene houdingen mag worden afgebeeld en het jaar daarop komt er een schikking over de financiële vergoeding. In 1994 verschijnt het laatste album, waarop drie jaar later Dolf Brouwers komt te overlijden. Er verschijnt in 2010 een integrale reeks die uit twee delen bestaat.
tekst: mvdwstrips.nl
Zie hier verder.
Sjors en Sjimmie Sjors en Sjimmie, Nederlandse stripreeks rondom twee jongens die allerlei avonturen beleven. De strip wordt gepubliceerd gedurende de periode 1950-2000 in diverse verschijningsvormen. De figuur Sjors wordt als Perry Winkle geïntroduceerd door de Amerikaanse tekenaar Martin Branner in een reeks éénpaginagrappen. De Nederlandse tekenaar Frans Piët neemt twee jaar later de strip over, introduceert Sjimmie en maakt er een reeks met lange avonturen van. In 1970 gaat Piët met pensioen en draagt de strip over aan de Rotterdamse tekenaar Jan Kruis die na de twee verhalen Raadsels op Schiermeeuwenoog en De Ring van Schiermeeuwenoog (tekst van Martin Lodewijk) het stokje overdraagt aan Jan Steeman. De strip wordt tot dan toe voorgepubliceerd in het stripblad Sjors.
Als in het najaar van 1975 de bladen Pep en Sjors fuseren tot Eppo, besluit redactielid Martin Lodewijk dat de strip moet worden teruggebracht naar éénpagina-grappen op dezelfde wijze als Martin Branner dat deed. Lodewijk vindt ook dat er in de strip alleen long-shots (dus geen medium-shots of close-ups) mogen worden toegepast. In eerste instantie zijn Patty Klein (tekst) en Robert van der Kroft (tekeningen) degenen die hier invulling aan gaan geven. Na verloop van tijd worden Wilbert Plijnaar en Jan van Die de vaste tekstschrijvers. In 1978 stoppen ze hier tijdelijk mee, vanwege een verschil van mening over de betaling. Van der Kroft gaat tijdelijk alleen door als tekenaar en diverse andere schrijvers, maar ook redactieleden van de Eppo leveren grappen aan. Na verloop van tijd wordt men het eens over de betaling en nemen Plijnaar en Van Die de schrijverspen weer ter hand.
In 1990 gaat het trio verder met de strip Claire, terwijl het stripblad Eppo Wordt Vervolgd de nieuwe naam Sjors en Sjimmie Stripblad krijgt aangemeten. De redactie besluit dat er langere Sjors en Sjimmieverhalen moeten komen en deze worden dan gemaakt door tekenaars van de Spaanse studio Comicup, terwijl Nederlandse schrijvers zoals Evert Geradts en Ruud Straatman voor de teksten moeten zorgen. Ondertussen gaan de éénpaginagrappen ook nog door; deze worden verzorgd door de Zuid-Hollandse tekenaar Hein Haakman. Plijnaar, Van Die en Van der Kroft blijven de supervisie over dit alles houden. Als in 1999 het blad stopt, is het ook gedaan met de avonturen van Sjors en Sjimmie in albumvorm.
tekst: mvdwstrips.nl
Zie hier verder.

INHOUD

 

Meer informatie

Meer informatie over auteursrechten e.d. vindt u hier.